© IO
Author profile picture

Om op wereldschaal een rol te kunnen spelen in de hightech, is het van belang om binnen Nederland waar mogelijk samen te werken. In het rapport “R&D goes Global” pleit het Rathenau Instituut voor meer coördinatie tussen de verschillende onderzoekscentra, om op die manier de Nederlandse concurrentiepositie te behouden. Campussen die op hetzelfde themagebied actief zijn (zoals high tech, medisch of food) zouden er goed aan doen hun strategische en operationele keuzes onderling af te stemmen, aldus het onderzoek.

Bert-Jan Woertman (directeur marketing van de High Tech Campus Eindhoven) en Steef Blok (directeur van het Innovation Lab van de TU/e) zeggen dat voor de twee Eindhovense campussen zo’n samenwerking al lang normaal is. Blok: “Ons gezamenlijke doel is om de regio te laten floreren. De TU/e focust op de startup-campus, terwijl de HTC zich richt op de groeiende technobedrijven. Een voorbeeld is Smart Photonics, een spin-off van de TU/e die zich (ook) vestigt op de HTC. Smart Photonics kan daar het beste groeien dus waarom zouden wij als aandeelhouder dit bedrijf op de TU/e campus houden?”

20150312_115907Woertman wijst, als bewijs van de stelling van zijn TU/e-collega, op het intensieve verkeer tussen beide campussen. “Zowel structureel als incidenteel vullen we elkaar aan. Kijk alleen al naar hoeveel studenten, afgestudeerden en promovendi hier aan het werk zijn. Als een TU/e-hoogleraar een gastcollege komt geven op onze campus, zorgt hij ook dat er meteen een hoop studenten meekomen. En als er validatie nodig is voor onderzoek aan de TU/e, dan kan dat vrijwel altijd bij ons hier plaatsvinden. Al die onderlinge lijntjes leiden tot steeds meer bedrijvigheid aan beide kanten. De samenwerking trekt telkens weer nieuwe activiteiten aan.”

“TU/e campus en HTC zitten dan ook helemaal niet in elkaars vaarwater”, zeggen Blok en Woertman in koor. Daarmee nemen ze ook afstand van de beweringen die directeur René Buck van Buck Consultants onlangs op de site van De Ingenieur deed. Volgens hem concurreren de twee campussen door een gebrek aan focus met elkaar en vangen ze elkaars vliegen af. “Integendeel”, zegt Woertman resoluut. “De universiteit en wij profiteren van elkaars succes. Juist onze manier van werken is goed voor de BV Nederland.”

Later deze maand is de ontwikkeling van de verschillende campussen in Nederland en hun gezamenlijke positie ten opzicht van het buitenland het centrale thema op het jaarcongres van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs.