Smart Industry © ING
Author profile picture

De technologische industrie is momenteel de snelst groeiende sector in Nederland en kan ook op langere termijn groeimotor van de Nederlandse economie zijn. Serieus probleem daarbij is dat er de komende jaren een tekort ontstaat van zo’n 120.000 arbeidskrachten. Dat concludeert het Economisch Bureau van ING in het rapport “My Smart Industry“. aan het rapport is onder meer meegewerkt door Peter Wennink (ASML), Willem van der Leegte (VDL Groep), Hans de Jong (Philips) en Frank van der Vloed (Philips Lighting).

Lees ook: Industrie Eindhoven is grootste van het land

(tekst loopt door onder de advertentie)

Om als sector de groeimotor te blijven moet volgens ING aan vijf voorwaarden worden voldaan:

1. De sector moet inspelen op de mondiale vraagverschuiving

2. De sector moet versneld inzetten op digitalisering om verspilling in de keten te verminderen.

3. De sector moet digitalisering benutten om te groeien in dienstverlening.

4. Research & Development moet breder in de keten plaatsvinden.

5. Tegen 2030 moet de sector 120.000 nieuwe medewerkers weten te vinden.

Met name dat laatste is volgens ING een probleem. “Om te blijven groeien zijn meer medewerkers nodig en dat is een pijnpunt. Nu al geeft zo’n 20 tot 25% van de bedrijven in de sector aan dat personeelstekort een belemmering vormt voor hun activiteiten. Een groei van de toegevoegde waarde tot 2030 met jaarlijks ruim 4% vereist naar schatting circa 50.000 extra medewerkers. Tel daarbij de circa 70.000 medewerkers die met pensioen gaan en de sector staat voor de opgave om tot 2030 120.000 mensen aan te trekken.”

De vraag in de sector zal op basis van mondiale ontwikkelingen verschuiven naar markten als agri & food, medische technologie en semicon. Daarin heeft Nederland een sterke positie, concludeert ING. “Vooral de machinebouw kan daarvan verder profiteren.” Risico’s zijn er ook op dit punt: “Een deel van de sector, vooral toeleveranciers, zal in omzet geraakt worden door de energietransitie. Met name toeleveranciers aan de olieindustrie en automotive industrie (brandstofmotoren en gerelateerde onderdelen) zullen hun bakens deels moeten verzetten.”

Verdere digitalisering van de sector kan verspilling verminderen en daarnaast zorgen voor groei als dienstverlener. “Via meer dienstverlening kan de sector groeien in toegevoegde waarde. Ook hier speelt digitalisering een sleutelrol. Internet en data maken diensten als onderhoud en reparatie op afstand mogelijk. Bovendien worden producten steeds complexer. Klanten zullen meer behoefte hebben aan training of monitoring van processen bij de technologische industrie willen neerleggen.”

Voor een structurelere inbedding van onderzoek (Research & Development, R&D) in de sector, moeten volgens ING de eindfabrikanten het voortouw nemen, maar ook de toeleveranciers zullen stappen moeten zetten. “Om de toegevoegde waarde van de sector te laten groeien (zowel in euro’s als in percentage van elke euro omzet) is meer R&D essentieel. Eindfabrikanten zijn hierin vaak leidend, maar voor een succesvolle toekomst van de sector en eigen bedrijf wordt een grotere rol in R&D van toeleveranciers gevraagd.

Personeel

De kansen voor aanhoudend hoge groei van de technologische industrie zijn er. Het benutten van alle kansen vraagt echter om meer medewerkers en daar wringt de schoen. Een jaarlijkse groei tot 2030 van ruim 4% vraagt naar schatting om 120 duizend nieuwe medewerkers (vervanging en uitbreiding), vooral hoger geschoolden.

Maar het gaat niet alleen om het aantrekken van nieuwe mensen. ING: “Het mag duidelijk zijn dat de inspanning, zowel vanuit overheid als industrie, op het vlak van techniek onderwijs eerder meer dan minder moet worden. Maar de veranderingen reiken verder: werk verandert en medewerkers zullen mee moeten veranderen. Ook daar wordt continue scholing gevraagd. Daarnaast zullen organisaties platter en qua personeelssamenstelling meer divers worden om sneller in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Management zal hierbij minder directief worden, en meer inspirerend. Dit is slechts een kleine greep uit de transformatie die de sector zal moeten ondergaan om de huidige rol als groeimotor in Nederland ook op termijn vast te houden.”